In september is de wijk-enquête verstuurd, zowel op papier als online. In totaal hebben 117 mensen hierop gereageerd. De vragen die zijn gesteld, zijn geïnspireerd op de Straatbarometer (www.straatbarometer.nl), een methode die de buurtbeleving van bewoners meet en het gesprek erover cultiveert, uiteindelijk om de bewoner op haar/zijn eigen talent aan te spreken.
Er zijn 6 meerkeuzevragen gesteld (zie onder), aangevuld met een zevende vraag die open is: “Wat vindt u dat er volgend jaar in de wijk moet gebeuren? Welke mogelijke rol speelt u daarbij?” De antwoorden op de laatste vraag zijn verwerkt in het wijkplan. De antwoorden op de 6 meerkeuzevragen staan hieronder grafisch weergegeven. De door respondenten gegeven toelichtingen op deze 6 vragen zijn ook verwerkt als signalen voor het opstellen van het wijkplan.
Wie hebben hieraan meegedaan en hoe betrouwbaar is het beeld?
Wetende dat er in het Soesterkwartier ongeveer 12 duizend mensen wonen, levert een aantal van 117 respondenten een foutenmarge[1] van 9% op, mits er een representatieve steekproef is benaderd. De getallen kunnen dus flink afwijken van de realiteit. Daarmee is het beeld niet erg nauwkeurig, maar wel indicatief.
Of de steekproef representatief is, kan ook niet met zekerheid worden gezegd. Het is wel geprobeerd. De enquête is uitgezet op een tweetal Facebook-groepen die in verschillende delen van de wijk worden gebruikt: De groep “Hulpdiensten” die wat meer in de Bloemen- en Bomenbuurt is geworteld, en de groep “Duurzaam Soesterkwartier” die wat meer in de Rivierenbuurt haar leden heeft. Daarnaast is ook een papieren versie van de enquête ingezet op straat en bij seniorencomplex De Puntenburg, om respondenten die niet online zijn hierin te betrekken. In totaal hebben 96 mensen de enquête online ingevuld en 21 op papier.
In tegenstelling tot voorgaande jaar is de respondenten niet gevraagd om hun postcode op te geven, waarmee we niet goed weten of de ambitie van een representatief beeld helemaal geslaagd is. De aard van de open antwoorden en toelichtingen op de meerkeuzevragen die zijn gegeven, bevestigen het vermoeden dat de respondenten uit verschillende buurten en sociaaleconomische klassen komen.
Analyse
Hoe de bewoners in de wijk het leven in het Soesterkwartier beleven, is wisselend. Bij een deel is het glas halfvol, een ander deel half leeg. Dat kleurt ook de wijze waarop de antwoorden zijn gegeven. Dat uiteindelijk bijna de helft er bij het “eindoordeel van vraag 6” het positief ervaart (44%), tegenover een kleine minderheid die het negatief ervaart (12%) geeft toch een hoopvol beeld.
Bij alle meerkeuzevragen is gelegenheid gegeven voor een toelichting, waarmee het mogelijk is om enkele verhalen achter de vragen op te sporen.
De eerste twee meerkeuzevragen kijken een jaar terug en een jaar vooruit. Dat het beter, slechter of hetzelfde gaat met de wijk, is evenredig verdeeld. Dat deze balans wel in het voordeel naar het positieve gaat, zegt iets over de optimistische aard. Het gros gelooft evenwel dat het volgend jaar niet veel anders zal worden.
De vragen 3 en 4 gaan in op het burencontact. De extremen bij vraag 3 zijn hier laag. Het gros geeft aan “Best veel” (46%) en “We groeten elkaar” (32%). Hierin is geen waardeoordeel meegenomen. Wel biedt de beantwoording van vraag 4 een start van de vraag of men dit wenselijk acht. Dat het overgrote deel (69%) het burencontact volgend jaar hetzelfde verwacht, lijkt erop te wijzen dat ‘men’ het zo wel prima vindt. Het aantal “beetje meer” (17%) doet vermoeden dat hier een wenselijk groeipotentieel ligt. De gekozen dubbele vraagstelling is bij nader inzien echter niet geschikt om hierover conclusies te trekken. Een verbeterpuntje voor een volgende steekproef.
De vijfde vraag confronteert de respondent met de onderliggende vraag “Waar heb ik behoefte aan?”. Het is niet erg duidelijk wat het relatief hoge aantal ‘Neutraal’ (34%) inhoudt. Kent men haar/zijn behoefte niet? Weet men niet wat er speelt? Juist bij deze respondenten ontbreekt een toelichting. De gesommeerde aantallen ‘best kans’ (28%) en ‘veel kans’ (3%) zijn met elkaar in dezelfde ordegrootte van ’kleine kans’ (21%) en ‘zeer kleine kans’ (14%). Uit de opgegeven toelichtingen komt naar voren dat het reeds actief zijn (“ik zit in de buurtcommissie van de verbouwing”) wel een factor kan zijn bij een al dan niet positief antwoord hierop. Verder valt wel op dat de ingevulde papieren enquêtes (met veel seniore wijkbewoners) bij deze vraag een veel hoger percentage ‘kleine kans’ / ‘zeer kleine kans’ opgaf (50% versus 31% bij de online ingevulde enquêtes).
Het eindoordeel van vraag 6 geeft, ondanks alle geuite tekortkomingen van de wijk, toch een beeld van een hoopvolle wijk. Ook hierbij is het opgevallen dat de papieren enquêtes hier een ander beeld schetsen, waarbij de schriftelijke ‘weet niet’ (25%) schril afsteekt tegen 5% van de online ingevulde enquêtes. Een signaal van een zwakkere verbinding met de rest van de samenleving in de wijk?
[1] De mate waarin de gepresenteerde percentages mogelijk afwijken van die van de steekproef (bron: Hier)
Een presentatie van de uitkomsten van de enquête vindt u hier als download.

